Na 70 jaar erkenning voor Veendams oorlogsslachtoffer

Na 70 jaar erkenning voor Veendams oorlogsslachtoffer

VEENDAM - Zaterdagavond, 24 november 1944. Een licht besneeuwde Langeleegte in Veendam, het is winter en het is koud. Er klinkt geronk van vliegtuigmotoren in de lucht: zijn het Duitse toestellen of machines van de geallieerde luchtmacht? Omdat het donker is valt het niet te zien. Het lijkt erop dat de vliegtuigen doorvliegen naar elders, maar kort daarna keert er tenminste één toestel weer terug boven de Langeleegte.


Op nummer 114 aan de Langeleegte woont Klaas Kiewiet met zijn jonge echtgenote Jacobina Huisman en hun twee kinderen: dochter Jacoba, die negen jaar is en zoon Thies van zes. Klaas heeft een zaak in elektrowaren en is ook rijwielhandelaar. Moeder Jacobina, die dan 31 jaar is, is in verwachting van hun derde kind.

Verzet
Het huis waar het gezin woont, is zo rond 1937 gebouwd, en Klaas trekt er in met Jacobina en hun dochtertje, dat dan anderhalf jaar is. Klaas, die eerder op de grote vaart had gevaren, was op aandringen van zijn vrouw definitief aan wal gekomen, en was vervolgens zijn zaak begonnen. Maar toen de oorlog uitbrak ging hij zich ook bezig houden met zaken waarover niemand van het gezin iets mocht weten. ‘Stiekeme dingen’ waarmee hij hoogstwaarschijnlijk het verzet ondersteunde. Zo kwam, bijvoorbeeld, Jakob Bruggema wel bij de familie Kiewiet langs, maar de jonge Jacoba mocht daar nooit met iemand over praten: ”Je weet niets!”

Het oorspronkelijke huis was voor 1944 al opgedeeld in twee delen: een deel waarin de familie Klok woonde, en waar een kruidenierszaak in gevestigd was, en het deel waarin het gezin Kiewiet woonde en het bedrijf had.

Het bombardement
Het is tussen 7 en 8 uur die zaterdagavond de 24e november en dus kinderbedtijd. In elk geval ligt de kleine Thies al in bed, op de eerste verdieping, naast de kamer van zijn zusje. Het geronk van de vliegtuigmotoren is duidelijk te horen, en de eerste gedachte van de Kiewiets is dat de brug bij het Westerdiep, in de buurt waar destijds de knopenfabriek van Mulder stond, het doelwit van de vliegtuigen is.

Klaas Kiewiet is bezig Jacoba naar boven te brengen, maar gaat halverwege de trap weer naar beneden, want het is duidelijk dat het vliegtuig boven zijn huis cirkelt. Moeder Jacobina maakt intussen chocolademelk. De bommenwerper vliegt  weer weg, maar het is alsof vader Klaas voorvoelt dat er iets vreselijks zal gebeuren.

En inderdaad, kort daarna komt er weer één of misschien zelfs meer dan één machine. Vader loopt naar buiten, de achtertuin in, om te zien wat er aan de hand is, terwijl moeder en Jacoba in de gang gaan zitten. Dan begint het schieten en vallen de bommen. Moeder rent in paniek naar boven om Thies te halen, en is halverwege de trap wanneer het fatale moment daar is: zeker één bom treft het huis en de gevolgen daarvan zijn verschrikkelijk.

Vader weet zwaargewond uit de tuin terug te kruipen naar het ‘huis’, Jacoba is korte tijd buiten bewustzijn en denkt even later dat ze haar moeder nog hoort. Ze wil haar roepen, maar heeft geen stem en kan geen woord uitbrengen. Een tweede bom valt op de granieten stoep voor het huis.

Thies is uit zijn bedje gestapt en op de tast, in het donker, naar de slaapkamer van zijn ouders gekropen. Maar die kamer is er niet meer, alleen de drempel. Hij gaat daar op zitten en wordt door te hulp geschoten buren naar buiten gedragen. Daar hoort hij de stem van zijn vader achter het huis. De kleine Thies had ondanks dit oorlogsgeweld, wonder boven wonder, geen schrammetje opgelopen.

Moeder is overleden
Na een periode in het ziekenhuis, onder andere met een schedelbasisfractuur, samen met haar vader die beide benen had gebroken, hoorde Jacoba pas weken later, toen ze bij familie was, en vroeg wanneer haar moeder weer kwam: “Weet je dan niet dat ze dood is?” Haar moeder was omgekomen bij het bombardement. Jacoba’s vader sprak er nooit over. En op haar school, in de Kerkstraat, in de 3e klas werd er ook nooit iets over gezegd. Niet door de leerlingen, niet door de meesters en de juffen.

Toen Klaas Kiewiet de grond aan de Langeleegte ging verkopen, heeft hij nog gevraagd of zijn kinderen er weer naar toe wilden. Het antwoord was een duidelijk “Nee!” En wat moeder aan Jacobina beloofd had, namelijk: “Als we 12½ jaar getrouwd zijn, dan hopen wij dat de oorlog weer over is en gaan we met elkaar naar het circus”, dat zou dus ook nooit gaan gebeuren.

Herinneringen
De enige tastbare herinneringen aan de tijd in het huis aan de Langeleegte zijn een paar vrijwel onbeschadigde fotoalbums, een vaasje en een horloge van moeder Jacobina dat tussen het puin werd gevonden.

Waren het Engelse bommen of waren ze toch afgeworpen door de Duitsers? Dat is nooit vastgesteld. Er is ook nooit iets over dit bombardement in de pers verschenen, want dat mocht niet, zo was van hogerhand verordonneerd. Er is destijds wel een foto van het in een ruïne veranderde huis gemaakt. Die foto is tot nu toe de enige vorm van bewijs en erkenning dat er iets vreselijks is gebeurd op die zaterdagavond 24 november 1944, nu bijna 70 jaar geleden.

Erkenning voor Jacobina Huisman
Erkenning, dat is eigenlijk het sleutelwoord van dit relaas. Erkenning van het feit dat Jacobina Huisman, de echtgenote van Klaas Kiewiet en de moeder van Jacoba en Thies, een burgerslachtoffer is van het oorlogsgeweld in de jaren 1940-1945.

Het is dan ook goed dat het gemeentebestuur van Veendam in 2014, een kleine 70 jaar na dit noodlottig gebeuren, recht heeft gedaan aan de herinnering aan dit slachtoffer onder de burgerbevolking van de gemeente Veendam, door de naam van Jacobina Huisman op het herdenkingsmonument bij de Grote Kerk te vermelden.

De Veendammer 25-4-2014 door Koos Gräper.