
Klaas Steenhuis is en blijft bescheiden.
OUD-AMBTENAAR UIT STADSKANAAL BETREURT VERDWIJNEN VAN MARKANTE GEBOUWEN.
Bescheiden. Dat woord schrijft Klaas Steenhuis (90) uit Stadskanaal met hoofdletters. Tijdens het gesprek met de vroegere bouwkundige van de gemeente Stadskanaal weegt Steenhuis zorgvuldig z'n woorden alvorens die uit te spreken. Hij is wars van 'dikdounerij'. Op de voorgrond treden? Nee, de in 1923 aan het Boerendiep geboren Knoalster verkiest een rol in de coulissen. Van waaruit hij z'n diensten aanbiedt, adviezen geeft en -bij hoge uitzondering- op milde wijze commentaar geeft. Maar vooruit, toch maar een interview.
Zijn wieg stond aan het Boerendiep, waar Klaas Steenhuis als zevende kind werd geboren. De geboortestee was een klein boerderijtje, dat geen elekticiteit en gas- en waterleiding kende. Water rondom de woonstee genoeg, maar in de keuken ging moeder spaarzaam om met het hemelwater uit de regenbak. Een jaar na de geboorte van kleine Klaas, het was 1924, verhuisde het gezin naar Drouwenermond. De huishoudelijke spullen en ook het vee, werden vervoerd in een praam. De familie kreeg er spoedig een achtste kind bij.
De eerste schooljaren beleefde Klaas op het schooltje in Drouwenermond, waar hij amper verstond wat de juf zei. Zij sprak Nederlands. En dat konden de kinderen van de eerste klas niet verstaan. Gronings was de voertaal, Nederlands hadden de klasgenootjes nog nooit gehoord, laat staan gesproken. Schrijven leerden ze met lei en griffel. "We waren ongeveer de laatsten die dat zo onder de knie kregen", kijkt Klaas Steenhuis terug op die schooltijd. "Zowat het einde van het stenen tijdperk." Niet lang huisde de familie in de Mond, in 1931 ging het gezin terug naar Stadskanaal. Naar een grotere boerderij aan de Oosterstraat, op nummer 9. "De boerderij ging op oudejaarsnacht van 1976 in vlammen op. Daar woonde toen een broer van me. De oorzaak? Vermoedelijk vuurwerk."
Een werkzaam leven als landbouwer, boer dus, leek Klaas Steenhuis maar niks. "Mijn opleiding?" Steenhuis beantwoordt de vraag met een vette grijns. "Vief joar legere school en drij joar eerappel kraaben", schertst hij. Nee, werken op het land beviel hem niet. Ervaring deed hij op tijdens de vakanties van de lagere school. Eens liep hij boos en verdrietig naar huis. Het leven van een landman zat er niet echt in. Knutselen en timmeren leek hem mooier. Vader had er geen moeite mee, dat Klaas niet zijn voorbeeld en dat van vier oudere broers volgde. Timmerman, dat zou het worden. Immers, een vakman kan altijd de kost verdienen. Verder leren, dus langdurig naar school, nou dat was niet wat Klaas ambieerde. Moeder Steenhuis wilde hem naar de Ulo hebben, maar hij dramde dat hij naar de ambachtsschool wou en zo gauw mogelijk timmeren. "Het werd een teleurstelling", zegt Steenhuis. "Ik bleek toch niet uit het goede (timmer)hout gesneden."
Dat Steenhuis graag mocht figuurzagen, pitrieten en knutselen verhinderde hem niet om toch een plekje te veroveren op de maatschappelijke ladder. Sterker nog, na de oorlog werd hij enige medewerker van architect Jan Groof in Stadskanaal. "Ik heb natuurlijk wel het een en ander geleerd", meldt Steenhuis, bijna verontschuldigend. Natuurlijk, bouwkundige word je niet zomaar. De eerste klussen die hij deed was de oorlogsschade opnemen in Bourtange, Veele en Alteveer. "Vooral verwoeste boerderijen. Ik heb er nog plees aangetroffen met een zitting voor twee personen. Vandaar de benaming wc-bril", verklaart Steenhuis. De bouw van noodwoningen in de omgeving van Bourtange was bittere noodzaak. Echter, bouwmateriaal was in de naoorlogse periode erg schaars. "Ik vraag me af of er nog iets over is van die huisjes", stelt Steenhuis zichzelf de vraag.
Zelf waren hij en z'n familie in een eerder stadium geconfronteerd met de gevolgen van de oorlog. In 1939 werden door het Nederlandse leger verdedigingsstellingen en wegversperringen bij de brug Buinermond aangelegd. Veel soldaten werden destijds in Stadskanaal ingekwartierd, ook bij de ouders van Klaas. Maar in de eerste meimaand van de oorlog vluchtte het gezin Steenhuis en enkele buren naar familie in Vledderveen. De boerderij zou in de vuurlinie liggen als het daadwerkelijk met de Duitse vijand tot een vuurgevecht zou komen. Gelukkig werd er niet gevochten, wel werd de brug opgeblazen. De Duitsers trokken er om heen.
Lees verder in Terra Westerwolda Jaargang 3, Nummer 2, juli 2014