Een oorlogsvondeling in de veenkolonie

Een oorlogsvondeling in de veenkolonie

Yehudith Heymans-Gudema werd in de oorlog te vondeling gelegd. Daardoor leert ze nu pas Stadskanaal kennen: de plaats waar haar opa ooit slager was.

'Blond en groene ogen'

De oorzaak van die late ‘ontdekkingstocht’ door het veenkoloniaal gebied ligt in haar allervroegste jeugd. Die speelde zich af in Amsterdam. Ze werd daar in 1941 geboren, als dochter van Jakob Gudema en Rebecca van Amerongen. Een Joods echtpaar dat zijn brood verdiende in de verpleging en dat kort na de geboorte van de dochter de razzia’s aan zag komen.


,,Ze besloten daarom mij te vondeling te leggen’’, vertelt mevrouw Heymans-Gudema. ,,Ik was blond en had groene ogen, ze hadden goede hoop dat ik het zou redden. Ze betrokken de bovenbuurman erbij. Hij legde mij op 7 december 1942 in een portiek, met de wetenschap dat ik daar opgehaald zou worden. Dat gebeurde ook. In de jaren erna verbleef ik op verschillende adressen en zo overleefde ik de oorlog.’’

'Dat zusje was ik'

Onwetend van haar ware afkomst leefde ze in de eerste jaren na de bevrijding bij pleegouders. Maar toen kwam het moment, ze was een tienermeisje, waarop ze in een kastje informatie ontdekte over ene Jakob en Rebecca Gudema en een zoontje die in Sobibor waren omgekomen en over een zusje dat nog moest leven. ,,Dat zusje was ik. Toen pas werd me heel veel duidelijk.’’

Ze besloot naar een Joodse school te gaan en niet veel later besloot ze ook in Israël te gaan wonen. ,,Dat was in het begin van de jaren 60. Ik trouwde er, kreeg er kinderen en ging er mijn brood verdienen als kunsttherapeute. Daarbij help ik mensen die in de problemen zitten, met behulp van kunst. Ik doe dat werk nu nog steeds.’’

De buurman

Met die arbeid en haar sociale leven ging ze door de decennia heen. De vragen over haar jeugd en haar afkomst had ze een plekje ergens in haar hoofd gegeven. De drang om die vragen beantwoord te zien, was er wel maar niet extreem groot.

Alles veranderde toen, een fiks aantal jaren geleden, plots dat telefoontje kwam uit Nederland. Peter Krans uit Borger belde. Of ze in contact wilde komen met Jan Opdam. ,,Dat bleek de bovenbuurman te zijn die me te vondeling had gelegd. Hij leefde nog en woonde in Borger.’’

Stadskanaal

Ze reisde naar Nederland en zocht Jan Opdam op. In de gesprekken met hem leerde ze zoveel meer over haar ouders, over haar afkomst. Over haar opa ook, Benjamin Gudema, die voor de oorlog in Stadskanaal een slagerij had. ,,Zijn eerste vrouw, mijn oma dus, overleed al in 1924. Hij hertrouwde daarna. Mijn vader is dus ook in Stadskanaal geboren en later naar Amsterdam verhuisd en getrouwd.’’

Ze bezocht toen ook Stadskanaal voor het eerst en maakte kennis met het landschap daar. Maar haar nieuwsgierigheid was nog lang niet bevredigd en daarom is ze deze dagen weer vanuit Israël naar Zuid-Oost-Groningen afgereisd. Ze vertelt haar levensverhaal, waar ze inmiddels ook een boek over heeft geschreven, aan schoolkinderen, en leert zo ook de jeugd van het gebied kennen.

Herdenking

Woensdagavond voert ze ook het woord bij de 4 mei-herdenking bij het Joods Oorlogsmonument in Stadskanaal. Op dat monument staat ook de naam van haar opa. ,,Ik ben enorm blij dat ik nu meer weet van hem, dat ik nu zie waar mijn vader is opgegroeid. De meeste leemten in mijn kennis zijn nu gevuld. Alleen heb ik wel die hele grote wens. Ik heb geen foto van mijn vader, ik ken zijn gezicht niet. Ik zou zo graag een foto van hem willen.’’

Dagblad van het Noorden 3-5-2016